Een jaar geleden rond de kerstperiode
Het was een koude, witte nacht. Dit was de reis van het jaar, die hem naar elk continent, elk land en elke plaats bracht. Zijn slee afgeladen met cadeautjes. Het is zijn levenswerk, dat hij met veel passie uitvoert. De kerstman zag een koud, bevroren diertje. Bij het laatste huis nota bene. Hij vond het beestje verlaten in de sneeuw. Nog een geluk dat hij hem zag, hij was al bedekt met een laagje sneeuw.
Voorzichtig pakte de kerstman hem op. Als hij goed keek, zag hij dat het kleine ding ademhaalde. Hij voelde dat het hartje nog klopte en stak het in zijn zak. Het was meer dood als levend, hij hoopte er het beste van. Het diertje was zwaar onderkoeld. Het was niet groter als één vingerkootje en woog bijna niks. De kerstman was bang dat hij het wormpje, dat net geboren moest zijn, niet veilig thuis kon krijgen.
Bij thuiskomst haalde hij het diertje uit zijn jas. De reis had hem nog verder verzwakt. Een paar van de elfen wilden voor hem zorgen. De zorg was intensief, dagen, nee wekenlang, waren ze met hem bezig. Met een ongerust hart ging de kerstman naar bed. Om in zijn winterslaap weg te dralen, dat moest altijd na het werk. Rond de lente ontwaakt hij weer.
Christmas Dae
Het diertje had een krachtig hart, daarom kreeg hij de naam Dae. Hij was op zo’n bijzondere dag geboren. Dae, het eekhoorntje werd steeds sterker. De kerst kwam met rasse treden dichterbij. Dae voelde zich steeds eenzamer, of nee dat is niet het juiste woord. Hij zocht een maatje, eentje die hetzelfde was als hij. De elfen, de kerstman en de rendieren waren allemaal geweldig, maar ze waren niet zoals hij.
Op een dag sprong hij langs de slee van de kerstman. In de ijzers zag hij ineens, een eekhoorn. Ze speelden zelfs spelletjes, hij bewoog telkens als hij bewoog. Hij vond het geweldig. Zijn eenzame hart had eindelijk een maatje gevonden. Voornamelijk het linker ijzer glom wat extra en er zat zo’n mooie krul in. Hij kon elk haartje zien van zijn nieuwe maatje. Wat hij wel spijtig vond, was dat zijn maatje zo hard aanvoelde als hij zijn pootjes om hem heen deed. Ook deed hij hem steeds na, dat vond hij eerst best grappig, maar daarna vond hij het moeilijk. Spelen vond hij geweldig, maar elk beweging deed hij hem na. Hij bracht nootjes en paddenstoelen, maar ook dat at hij synchroon met Dae. Dae snapte het niet. Hij was zo gelukkig geweest, toen ze elkaar voor het eerst hadden ontmoet.
Afscheid nemen
De opperbaas had de cadeautjes in zijn jutezak in de slee gezet. Dae wist dat dit afscheid nemen betekende. Daarom maakte hij zich op om de linkerijzer nog eens een lekkere knuffel te geven. Het was een gure, koude, stormachtige avond. Terwijl Dae het ijzer in zijn knuffel hield, bevroren zijn handjes aan elkaar. De kerstman en de elfen gingen zo in hun werk op, dat ze het niet eens merkten. Zo kwam het dat Dae weer op reis ging met de kerstman. De eerste keer was naar de Noordpool. Nu stond hem een reis om de wereld te wachten. Dae die best angstig is aangelegd, hield zich zo goed mogelijk vast. De verlammende angst zorgde dat hij niet meer kon denken. Vasthouden was het enige dat hij kon. Zijn ogen waren zo groot als ijshockey-pucks, zwart en vol doodsangst. Toen zijn pootjes los van elkaar raakten, door de warmte in Australië, bleef hij zich vasthouden. Hij wilde nergens anders zijn als bij zijn familie, zelfs als dat betekende dat hij geen ander maatje had, dan zijn synchroon maatje.
‘Ik moet ook niet zo zeuren, een maatje, is een maatje, die moet je koesteren’ dacht hij.
Bij het laatste dorp dat ze aandeden, zag hij twee oortjes, kraaloogjes en een pluimstaart. Ze had een roodbruine gloed en haar neusje keek verwilderd toen zij op het dak landden. De kerstman die hele goede ogen heeft, zag hij haar ook.
“Lief beestje, niet bang zijn.“ zei hij nog tevergeefs.
Ze rende weg, sprong in een boom en verschool zich. Hij voelde ineens weer dat verdriet in zijn eenzame hart, het brak hem. Zijn staart die parmantig omhoog was gekropen bij het zien van haar, viel als een dode neergeschoten eland neer. Hij hield het ijzer vast met de wetenschap dat ze naar huis gingen.
Weer thuis
De kerstman maakte bij aankomst thuis een inspectie ronde om de slee en zag Dae. Al zijn verdriet was zichtbaar, hij hield Dae vast en bracht hem naar binnen. De oude man, wist gelijk zonder woorden wat er aan de hand was. Zelf had hij ook een gebroken hart gehad. Dae, werd op zijn wenken bedient, maar het hielp niks. Hij bleef met zijn hoofd naar beneden lopen. Hij waardeerde dat zijn vrienden zo naar hem omkeken, zo goed voor hem zorgden, maar niemand begreep hem. Daar was hij zeker van. De kerstman schoot weer in zijn winterslaap, pas in de lente zou hij eruit komen. Weer ging hij met een ongerust hart slapen, de tweede keer om Dae.
De ochtend dat de kerstman zich uitrekte was geladen met euforie. Alle elfjes voelden het, de rendieren sprongen met een extra kick en zelfs bij Dae kon er een lachje vanaf. Bij het ontbijt gaf de kerstman niet thuis. Ze werden ongerust, waar kon hij toch zijn? Ze zochten overal, maar het leek alsof hij onzichtbaar was geworden. Ineens klonk het gehijg van een rendier. Ze hoorden hoeven op het dak. Allemaal stormden ze naar buiten en keken naar het dak.
Een vriendje voor Dae?
Bovenop Vixen zat de kerstman, zonder slee was hij weggeweest. Hij sprong makkelijk van Vixen naar beneden, naar de toegesnelde menigte. Zijn ogen zochten tussen alle elfjes naar Dae en toen hij hem eindelijk had gespot, wenkte hij hem. Zijn ogen stonden vriendelijk.
“Iedereen moet gelukkig zijn en krijgen wat hij of zij wil met kerst. Je wens stond in je ogen, maar ik heb verzaakt om je te geven waar jij naar verlangt.”
Hij deed de zak van zijn jas open, kraaloogjes kwamen boven de stof uit en het snoetje rook alle geurtjes in zich op. Ze sprong uit de jas, voor Dae en bleef hem aankijken. Dae was stomverbaasd, kon alleen maar in zijn oogjes wrijven. Ze bewoog niet synchroon, ze leek wel op hem, maar was toch heel anders. Ze was die eekhoorn die hij afgelopen kerst had gezien. De kou verliet zijn hart als een zonsopkomst en kwam nooit meer terug. ‘Ik heb alles om de gelukkigste eekhoorn op aarde te worden’, dacht hij toen hij in slaap viel, in de armen van Mae.
Leave A Reply